. De flora van Nederland. Plants. Alopecurus bulbosus Fig. 388. De aarpluim is meest 1-4 cM lang, nauwelijks 3 mM dik (dus smal), naar den top versmald en steekt meest ver uit de bovenste, iets opgeblazen scheede. De kelkkafjes (fig. 388) zijn alleen aan den voet vergroeid, niet geleed (de middennerf loopt er recht van beneden naar boven in), 3 mM lang, spits, witachtig met 3 breede, groene nerven, smal gevleugeld, dicht met iets aanliggende haren bezet, duidelijk langer dan het onderste kroonkafje (fig. 388). Dit is stomp, met 3 groene nerven, de tot 6 mM lange, knievor- mig gebogen naald is


. De flora van Nederland. Plants. Alopecurus bulbosus Fig. 388. De aarpluim is meest 1-4 cM lang, nauwelijks 3 mM dik (dus smal), naar den top versmald en steekt meest ver uit de bovenste, iets opgeblazen scheede. De kelkkafjes (fig. 388) zijn alleen aan den voet vergroeid, niet geleed (de middennerf loopt er recht van beneden naar boven in), 3 mM lang, spits, witachtig met 3 breede, groene nerven, smal gevleugeld, dicht met iets aanliggende haren bezet, duidelijk langer dan het onderste kroonkafje (fig. 388). Dit is stomp, met 3 groene nerven, de tot 6 mM lange, knievor- mig gebogen naald is geheel aan den voet beves- tigd. Het bovenste kroonkafje ontbreekt of is klein. 4. 1-5 dM. Mei—Juli. Door den knol en de smalle aarpluim is deze soort van A. pratensis te onderscheiden, van A. geniculatus en A. fulvus ook door de gekielde, boven iets gevleugelde kelkkafjes. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in West- en Zuid-Europa in vochtige, zilte weiden voor. Zij is bij ons vrij algemeen. A. utriculatus 1) Pers. Blaasvossenstaart (fig. 389). Deze soort is aan den voet bundeivormig vertakt en vormt meest tal van vrij slappe, geknii<t opstijgende of uit een liggenden voet opstijgende, gladde stengels. De wortelstandige bladen hebben aan- liggende, de stengelstandige (vooral de bovenste) in de onderste helft aanliggende, in de bovenste helft blaasvormig opgezwollen, gladde, kale, zelden met enkele lange haren bezette scheeden. De schijf der onderste bladen is smal lijnvormig, meest nauwelijks 2 mM breed, iets stomp, glad, die der bovenste tot 3 mM breed, vaak samengevouwen, geleidelijk toegespitst, van boven iets ruw. Het tongetje is zeer kort, ontbreekt bijna. De aarpluim is meest 1,5-2,5 cM lang en tot 1 cM breed, langwerpig-eirond tot kort cylindrisch, de takken dragen slechts 1-2 vrij groote aartjes. De kelkkafjes (fig. 389) zijn 6 a 7 mM lang, tot het midden verbonden, boven het midden door een naar buiten uitstekende overdwarse lijst geleed en plotse


Size: 1431px × 1746px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants