. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . Fig. 173. Kantoek Dajaksch buis (voorzijde). Fig. 174. Kantoek Dajaksch buis (achterzijde) zitten niet aan de tangga oeboeng vast, maar zijn strak aangehaald; 3. dwarshouten of sengkang; 4. de touwen (temeran), waarmee de beide pëngëras oeboeng worden aangehaald. Dezetouwen zijn gemaakt van de schors van den tekaloeng; 5. de pang gal oeboeng (panggal = spannen), een vierkante staaf, door het opschuivenwaarvan men de garens strak zet. Bij het mëngëbat nu heeft de werkster soms een patroon als voorbeeld vóór zich; soms ookwerkt zij geheel u


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . Fig. 173. Kantoek Dajaksch buis (voorzijde). Fig. 174. Kantoek Dajaksch buis (achterzijde) zitten niet aan de tangga oeboeng vast, maar zijn strak aangehaald; 3. dwarshouten of sengkang; 4. de touwen (temeran), waarmee de beide pëngëras oeboeng worden aangehaald. Dezetouwen zijn gemaakt van de schors van den tekaloeng; 5. de pang gal oeboeng (panggal = spannen), een vierkante staaf, door het opschuivenwaarvan men de garens strak zet. Bij het mëngëbat nu heeft de werkster soms een patroon als voorbeeld vóór zich; soms ookwerkt zij geheel uit het hoofd. De bewerking heeft plaats met bladvezels van den lembaq-struik(Curculigo latifolia). De bladeren van deze plant worden langs de evenwijdige draden terbreedte van een paar afgescheurd, waarna deze reepen met een scherp stukje bamboevan de buitenschil worden ontdaan, zoodat alleen de vezels overblijven, die dan gedroogd wor-den en voor de bewerking van het i k a 11 e n geschikt zijn. Het plaatselijk omwinden heeft als volgt


Size: 1330px × 1878px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912