. De flora van Nederland. Plants. 170 CARYOPHYLLACEAE. — FAMILIE 32. De bloemen staan alleen of in armbloemige bijschermen, zij zijn vuilwit of roodachtig, vrij groot, rechtopstaand, tweeslachtig. De kelk is eerst rolrond, doch later om de vrucht ovaal, aan den top samengetrokken, klierachtig behaard, met 10 groene nerven en lijn-priemvormige tanden. De kroonbladen hebben een diep 2-deelige plaat met kleine schubben aan de keel. De doosvrucht is eirond-kegelvormig, 6-9 maal zoo lang als de behaarde vruchtdrager en springt met 6 tandjes open. O. 1,5-4,5 dM. Juni—Herfst. De plant gelijkt veel op


. De flora van Nederland. Plants. 170 CARYOPHYLLACEAE. — FAMILIE 32. De bloemen staan alleen of in armbloemige bijschermen, zij zijn vuilwit of roodachtig, vrij groot, rechtopstaand, tweeslachtig. De kelk is eerst rolrond, doch later om de vrucht ovaal, aan den top samengetrokken, klierachtig behaard, met 10 groene nerven en lijn-priemvormige tanden. De kroonbladen hebben een diep 2-deelige plaat met kleine schubben aan de keel. De doosvrucht is eirond-kegelvormig, 6-9 maal zoo lang als de behaarde vruchtdrager en springt met 6 tandjes open. O. 1,5-4,5 dM. Juni—Herfst. De plant gelijkt veel op Silene conica, doch het meest veel sterker vertakt zijn en de klierachtige beharing onderscheidt haar. Biologische bijzonderheden. De bloemen gaan des avonds tegen 7 uur open, dan zijn de helmknopjes al opengesprongen en de stempels zijn al van stuifmeel voorzien, zoodat zelfbestuiving al heeft plaats gegrepen. Toch opent de bloem zich, zeker om van avond- en nachtvlinders nog vreemd stuifmeel op te doen. Veel bezoek ontvangt zij echter niet. Bij vochtig weer blijft zij geheel gesloten, ook dan rijpen de zaden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op kalk- en leemhoudend bouwland in Noord- en Midden-Europa voor en is bij ons vrij zeldzaam. M. album') Grcke. (Lychnis vespertina'-) Sibth.) Avondkoekoeks- bloem (fig. 204). Uit den witten wortel, die verscheiden hoofden heeft, komen niet bloeiende bundels bladen en meest verscheiden rechtopstaande, naar boven vertakte, meest ronde, dicht en kortbehaarde stengels (naar boven wordt de beharing klierachtig). De onderste bladen zijn langwerpig, bijna zittend, de bovenste zijn lancetvormig, alle zijn behaard en spits. De bloemen zijn groot, welriekend, openen zich tegen den avond, zij zijn wit en staan in een gevorkt, bijscherm. De planten zijn 2-huizig. De bloemstelen en kelken zijn vaak kleverig behaard. De kelk der mannelijke bloemen is rolrond , die der vrouwelijke eirond, later opgeblazen, met driehoekige, stompe


Size: 1403px × 1782px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants