. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. COMPOSITAE. — 437. ^aafrandj}<; of verwijderd getand, afloopend, de onderste zijn soms boclitij;. Hel omwindsc! (tig. 549) is eirond en bestaat uit aan den rand zwarte, franjcachtii,' Kczaagdc blaadjes, waarvan de zaagtanden omstreeks evenlang als of korter zijn dan de vliezige rand. De straalblocmen zijn groot, blauw, niet 5 lijnvormige, spitse slippen, geslachtloos, de schijf- bloemen zijn violet, klokvormig, 5-spletig, tweeslachtig. De vriichtjes zijn ongeveer 6 niM lang, ovaal, met een witachtige haarkroon, die ongeveer ' .-, van de lengte


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. COMPOSITAE. — 437. ^aafrandj}<; of verwijderd getand, afloopend, de onderste zijn soms boclitij;. Hel omwindsc! (tig. 549) is eirond en bestaat uit aan den rand zwarte, franjcachtii,' Kczaagdc blaadjes, waarvan de zaagtanden omstreeks evenlang als of korter zijn dan de vliezige rand. De straalblocmen zijn groot, blauw, niet 5 lijnvormige, spitse slippen, geslachtloos, de schijf- bloemen zijn violet, klokvormig, 5-spletig, tweeslachtig. De vriichtjes zijn ongeveer 6 niM lang, ovaal, met een witachtige haarkroon, die ongeveer ' .-, van de lengte der vriichtjes heeft. 3-6 dM. t^.. Mei—September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op rotsen en in bergbosschen in Midden-Europa voor. Bij ons komt zij wel als sierplant in tuinen voor en zal waarschijnlijk op de vindplaatsen wel verwilderd zijn (tusschen Olst en Diepenveen, Rotterdam). C. Cy'anus') L Korenbloem (fis^. 550). Deze soort heeft een draadvorinigen wortel en een rechtopstaanden, vertakten stengel met lange, afstaande takken. De bladen zijn niet afloopend, lijn-lancetvormig, spits, de onderste zijn soms 3-deelig of aan den voet getand, soms ook geheel getand, de bovenste zijn gaafrandig. De bloemhoofdjes zitten aan den top van den stengel en der takken, zij staan alleen en zijn vrij klein. Het omwindsel is eirond. De vliezige rand der omwindselblaadjes (fig. 550) is franjeachtig ingesneden, bruin of witachtig. De bloembodem is met borstelige strooschubben bezet. De rand- bloemen zijn blauw, zelden rosé tot donkerpurper of wit, trechtervormig, onregelmatig 5-9-spletig, stralend, geslachtloos, de schijfbloemen zijn violet, 2-slachtig, buis-, doch boven klokvormig met 5-tandigen zoom. De vrucht (fig. 550) is langwerpig-elliptisch, rossig en draagt een haarkroon even lang als de vrucht. 3-6 dM. O. (Mei), Juni—Augustus, enkel tot October. Biologische bijzonderheden. De straalblocmen zijn geslachtloos en dienen alleen om de bloeiwijze meer te doen


Size: 1374px × 1818px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants