. De flora van Nederland. Plants. Het zuiltje is zeer stomp, even lang als breed, boven groenwit met smalle evenwijdige helmhokjes en meest afgeknot of iets uitgerand helmbindsel. Het hechtkliertje is geheel naakt (zie Gymnadenia). Het vruchtbeginsel is gedraaid, lijnvormig, gekromd. 4- 22-45 cM. Juni—begin Juli. Biologische bijzonderheden. De jonge knol lijkt hier gesteeld (zie hier- over bij Herminium). De bloemen rieken des nachts sterk en vallen door de witte kleur zeer op. De spoor is lang en dun (13-21 mM lang) en is vaak voor ^/^ gedeelte met honig gevuld. De geheele inrichting der bloe


. De flora van Nederland. Plants. Het zuiltje is zeer stomp, even lang als breed, boven groenwit met smalle evenwijdige helmhokjes en meest afgeknot of iets uitgerand helmbindsel. Het hechtkliertje is geheel naakt (zie Gymnadenia). Het vruchtbeginsel is gedraaid, lijnvormig, gekromd. 4- 22-45 cM. Juni—begin Juli. Biologische bijzonderheden. De jonge knol lijkt hier gesteeld (zie hier- over bij Herminium). De bloemen rieken des nachts sterk en vallen door de witte kleur zeer op. De spoor is lang en dun (13-21 mM lang) en is vaak voor ^/^ gedeelte met honig gevuld. De geheele inrichting der bloem (fig. 543) wijst op het bezoek van nacht- vlinders. De stuifmeel- klompjes liggen met hun- ne hechtkliertjes vlak boven den ingang der spoor en liggen bijna evenwijdig. Zij kleven meestal tegelijk aan de oogen van de bezoekende pijlstaartvlinders of aan den voet van de slurf van nachtvlinders (uit de geslachten Agrostis, Hadena, Plusia) en bui- gen zich daarna naar binnen en naar beneden, zoodat zij in een vol- gende bloem op den zich tusschen de beide hecht- kliertjes bevindenden stempel komen. De hechtkliertjes blijven hier wel 24 uur kleverig. De plant leeft half van den humus, mycorrhizen zijn aanwezig. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op lichte plaatsen in bosschen en in droge weiden voor. Zij komt bij ons vrij algemeen voor, ook in de duinen. Volksnamen. De plant heet in Utrecht en West-Friesland welriekende orchis en in Zuid- Holland koekoeksbloem. P. montanai) Rchb. fil. (P. chlorantha-) Custer.). Bergnachtorchis (fig. 544). Deze soort is krachtiger dan de vorige. De knollen zijn meest langwerpig-spilvormig met korte, meest spits uitloopende bijwortels. De sten- gel is stijf rechtopstaand en draagt aan zijn voet lancetvormige, bruinroode scheeden en 2-3 groote bladen, die uit een sterk versmalden voet lang- werpig tot langwerpig-eirond en meest stomp zijn. De bloemen rieken een weinig wasachtig, zijn Platanthera bifolia Fig. 543. A


Size: 1415px × 1767px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants