. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 18. â GRAMINAE. â 471 onderste deel geen aartjes dragen en meest vrij glad en afstaand zijn. De kelkkafjes (fig. 400) zijn meest alleen aan het bovenste ' ;; deel der kiel fijn gezaagd. De aartjes zijn meest violet aangeloopen, zelden groenachtig. De spil er van is meest onbehaard. Het onderste kroonkafje (fig. 400) is bijna steeds ongenaaid, doch soms genaaid (de variëteit ,5. aristata ') Tausch.) de randnerven zijn sterker dan de middennerf. 4- 8-90 cM. Juni, Juli. Als vormen noemen wij: I. Stengel rechtopstaand of geknikt opstijgend, niet kruipend.


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 18. â GRAMINAE. â 471 onderste deel geen aartjes dragen en meest vrij glad en afstaand zijn. De kelkkafjes (fig. 400) zijn meest alleen aan het bovenste ' ;; deel der kiel fijn gezaagd. De aartjes zijn meest violet aangeloopen, zelden groenachtig. De spil er van is meest onbehaard. Het onderste kroonkafje (fig. 400) is bijna steeds ongenaaid, doch soms genaaid (de variëteit ,5. aristata ') Tausch.) de randnerven zijn sterker dan de middennerf. 4- 8-90 cM. Juni, Juli. Als vormen noemen wij: I. Stengel rechtopstaand of geknikt opstijgend, niet kruipend. a. Aartjes violet gekleurd. aa. gemiina-) Schur. Bladen vlak uitgespreid, 2-4 mM breed. Sten- gel meest geknikt opstijgend. bb. hümilis â ) Aschers. et Gr. Bladen borstelvormig samengevouwen, vaak stijf. Plant 4 dM hoog. Pluim slank aarvormig, tot meer dan 1 dM lang, nauwelijks 2 cM breed. b. Aartjes bleek. aa. iimbrósa^) Schur. Plant vrij krachtig. Bladen vlak, tot 3 mM breed. Pluim slank pyramidaal. zeer ijl, met ruwe takken. bb. tenélla') Beek. Stengel zeer dun en fijn, opstijgend, hoogstens 2 dM hoog. Bladen borstelvormig samengevouwen. Pluim slank, met weinig aren en weinig ruwe takken. II. stolonifera''') Koch. Stengel geheel of het onderste deel liggend, in de knoopen wortelend en hier vaak sterk sterk vertakt. Vaak niet-bloeiend. Ook komt bij deze soort de monstrositeit vivipara voor met aartjes die tot uitspruitsels uitgroeien. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa op dezelfde plaatsen als de vorige voor en ook op hoog veen. Zij is bij ons algemeen, vooral de vorm Ia, aa. De vorm stolonifera is alleen bij Leiden gevonden. Volksnamen. .De plant heet in Waterland bent, boenders, honsebos en koperdraad, in de Zaanstreek beint. A. canina"; L. Kruipend struis gras (fig. 401). Deze soort is meest min of meer grijsgroen. De wortelstok is min of meer zodenvormend met meest tal van rechtop- staande of opstijgende, hooge, g


Size: 1403px × 1782px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants