. Y kennen ter naaawernood het duizendfte gedeelte der zagtfchaalige Dieren, die de Zee bewoonen, want daar heerfcht zulk eene veifcheidenheid, in hunne gedaante en zamenftel, en daar is zulk een verfchil tusfchen heE eene geflagt en het ander niet alleen, maar ook tusfchen de uitterfte zoorten van het zelve geffacht, dat de erva- renfte Natuurkenners dikwyls twyffelen, waar toe zyeea nieuw gevonden Dier zullen brengen en hoe zy het zullen noemen. Hier om heeft de fchrandere Bohadsch de meefte Dieren, welke hy zoo breedvoerig befchreeven heeft (a), niet tot de geflachten van de Heer LlN- («) [


. Y kennen ter naaawernood het duizendfte gedeelte der zagtfchaalige Dieren, die de Zee bewoonen, want daar heerfcht zulk eene veifcheidenheid, in hunne gedaante en zamenftel, en daar is zulk een verfchil tusfchen heE eene geflagt en het ander niet alleen, maar ook tusfchen de uitterfte zoorten van het zelve geffacht, dat de erva- renfte Natuurkenners dikwyls twyffelen, waar toe zyeea nieuw gevonden Dier zullen brengen en hoe zy het zullen noemen. Hier om heeft de fchrandere Bohadsch de meefte Dieren, welke hy zoo breedvoerig befchreeven heeft (a), niet tot de geflachten van de Heer LlN- («) [De Heermaan. Bapt. Bohadsch Hoogleeraar in de Nat. Hifl. te Praag, heefe in zyne reizen langs de Italiaanfche Kuften, verfcheiden van de Zachtfchaaligen waar- geuoomen en ontleed, naauwkeurig befchreeven en redelyk goed afgebeeld; onder den tytel van Joann. Bapt. Bohadsch Phil. & Med. Dolt. Szc. de quibusdam animalibui MtariiifS, eoruntque proprietatibus orbi litterario nondtim vel minus tiotis Liber. Dresdas 1761. in 4to. In dit fchoone en te weinig bekende Werk: heeft de geleerde Schryver, de Zeehaas (^Lertitea^ of de Laplypa van Linn/eus C^yf^- ^'I- P- ii*i2.) de Fimhria. of het Zeefconyn (^Tethys Linn. Syft. XII. p. de Argo of tweehoornige Zeellak CDoris Linn. Syft. XII. p. 1383.) de Hydra of Zeepolypiis (Holotbun'a tremula. Linn. Syft. XII. p. 1090.) de Syrinx of Doedelzak, {^ A/ictdia LmN. Syft. XII. p. 1087.) dei»«K«/» of Zeefchaft {Pematiila Linn. Syft. XII. p. 1321.) Het Tethyum of Zeedarm, ( Jdinia intefiina/is Lit;N. Syft. XII. p. 1087. n. 2.) De Urtica marina of Zeequal. (^Medufa Marfupialis Linn. Syft. XII. p. 1097.) naauwkeurig befchree- ven. Dit en het geen de geleerdde HeecJ. 13aster in zyne Natuurkundige Uitjpannin' gen, te recht zo geacht by alle kenners van waare geleerdheid, van de Zachtfchaatigem meld zyn de befte ec eenige Schryvers, welke over deze bende handelen. B. ] IIL Stuk. A 5,


Size: 2270px × 2202px
Photo credit: © The Bookworm Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorboddaertpieterbca1730, bookcentury1700, bookyear1770