. De flora van Nederland. Plants. FAMILII-: 18. GRAMINAE. 485 Aartjes tot een pluim vereeiiijj;d. Spil der aartjes kaal. Bladen in de jeii^d opgerold, behaard met meest behaarde seheede. Overblijvende, vrij groote gewassen. Volksnamen. In Friesland heet de plant graubaelich, holbaelieh, riich- koppen en weitgras, in Groningen meelraai, in Drente meel, in den Achter- hoek van Gelderland smeele en meddelen , daar en in Zuid-Holland honiggras, in West-Friesland witbol, in de Duinstreek, Zuid-Holland en op Walcheren zorggras. Tabel tot 11 e t d c t c r m i n e e r e n der soorten van li e t j,' e


. De flora van Nederland. Plants. FAMILII-: 18. GRAMINAE. 485 Aartjes tot een pluim vereeiiijj;d. Spil der aartjes kaal. Bladen in de jeii^d opgerold, behaard met meest behaarde seheede. Overblijvende, vrij groote gewassen. Volksnamen. In Friesland heet de plant graubaelich, holbaelieh, riich- koppen en weitgras, in Groningen meelraai, in Drente meel, in den Achter- hoek van Gelderland smeele en meddelen , daar en in Zuid-Holland honiggras, in West-Friesland witbol, in de Duinstreek, Zuid-Holland en op Walcheren zorggras. Tabel tot 11 e t d c t c r m i n e e r e n der soorten van li e t j,' e s 1 a c h t H o 1 c u s. A. Dicht zodenvoiinend. Stenjicls aan en onder de knoopen dicht met i<orte haren bezet. Naald van het kroonl<afje der mannelijke bloem naar binnen gekromd, niet buiten de kelkkafjcs uitstekend H. lanatns blz. 485. B. Wortelstok kruipend. Stengels kaal. Kelkkafjcs .geleidelijk Naald der mannelijke bloem uit de ru);zijde v:'n het kroonkafjc komend, lanj,'er dan de kelkkafjes. n. inollis blz. 486. H. lanatus') L Witbol (fig. 417). Deze plant is dicht zodcnvormend met tal van rechtopstaande, meest aan den voet geknikt opstijgende, gladde, aan en onder de knoopen dicht met korte, zachte, iets rugwaarts gerichte haren bezette stengels. De bladen hebben een behaarde seheede en vrij breede (meest niet meer dan 7-8 mM), zwak ruwe, aan weerszijden dun be- haarde, geleidelijk, of aan de bovenste bladen vrij plotseling, toegespitste schijven. Het tongetje (fig. 417) is vrij lang (meest niet meer dan 2 mM), franjeachtig. De pluim is tot over 1 dM lang, uitgespreid, de takken hebben vaak een grondstandig takje. De as is kort behaard evenals de takken. De hoofdtakken zijn alleen van boven met takjes bezet, de onderste aartjes zijn vaak niet ont- wikkeld. De aarstelen zijn verschillend van lengte, de aartjes langwerpig-eirond, witachtig, vaak naar boven licht purper aangeloopen. De kelkkafjes (fig. 417) zijn aan kiel en rand (althans boven) gewimpe


Size: 1389px × 1800px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants