. De flora van Nederland. Plants. FAMILIK 109. â COMPOSITAE. 355. Aster Tripolium Fi''. 429. rand lichhcii. De l)l()eiiicn zijn ),'ntlni'cl, alle biiisvormi),', 2-slachtij,', met fi-dccIiRe bloem- kroon met lancetvormif,'e slippen. De vrucht is lanKwerpi^, samcnuedriikt, zonder ribben, zijdcaclitij4 behaard, even lanjz als de rosachtijje haren van de haarkroon. :i-4,r) dM. '^. AuKiistns, September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden-Europa in bosschen en ook op drope heuvels en in heiden voor. Een variëteit met korte witte straalbloemen (/)'. linitolius') Nees.) komt


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIK 109. â COMPOSITAE. 355. Aster Tripolium Fi''. 429. rand lichhcii. De l)l()eiiicn zijn ),'ntlni'cl, alle biiisvormi),', 2-slachtij,', met fi-dccIiRe bloem- kroon met lancetvormif,'e slippen. De vrucht is lanKwerpi^, samcnuedriikt, zonder ribben, zijdcaclitij4 behaard, even lanjz als de rosachtijje haren van de haarkroon. :i-4,r) dM. '^. AuKiistns, September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden-Europa in bosschen en ook op drope heuvels en in heiden voor. Een variëteit met korte witte straalbloemen (/)'. linitolius') Nees.) komt gekweekt in tuinen voor. Zij is bij ons bij Zeist en Middelburg gevonden. Waarschijnlijk zijn dit verwilderde exemplaren. A. Tripolium -) L Zulte (fig. 429). Deze plant is kaal, iets vleezig. Zij heeft een vertikalen wortel en een meest rechtopstaanden, naar boven vertakten, zeiden van den voet af liggend vertakten stengel, die zeer los bebladerd is. De bladen zijn vleezig en kaal, de wortelbladen langgesteeld, elliptisch tot lancetvorniig, naar voren breeder, 3-nervig, de stengelbladen lijn-lancetvormig, spits, 3-nervig. De hoofdjes vormen schermvormige pluimen en zijn vrij groot. De stelen der hoofdjes dragen enkele schutbladen. De omwindselbladen staan in 2 rijen, zijn lancetvormig, stomp, aangedrukt, de binnenste zijn langer. De straalbloemen zijn lijn- lancetvormig, blauw-lila, zelden wit (forma floribus albis') en ontbreken soms (forma discoideus ^), de schijfbloemen zijn geel, buisvormig en 2-slachtig. De vruchten zijn behaard en hebben een witte haarkroon. 7-90 cM. O©. JuliâSeptember. Biologische bijzonderheden, in de schijfbloemen zijn de stijltakken even als bij de vorige geslachten bekleed met veegharen aan den top en ter zijde (fig. 430), terwijl van binnen stempelpapillen zitten, zoodat ook hier weer het stuifmeel uit het kokertje wordt geborsteld door die veegharen en omtrent de bestuiving hetzelfde geldt, wat ook bij de vorige geslachten is opgemerkt. Dat


Size: 1420px × 1761px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants